M en V hebben een affectieve relatie met elkaar en gaan in 2001 samenwonen. In 2016 sluiten zij een notarieel samenlevingscontract. Een gemeenschappelijke bankrekening hebben partijen niet. In 2020 verbreken zij hun relatie en samenwoning.

M vordert veroordeling van V tot betaling aan hem van € 170.000 als schadevergoeding wegens het zonder zijn toestemming bedragen overmaken van zijn bankrekening naar (betalingsdiensten voor) goksites. V stelt dat M beter op zijn rekening had moeten passen, dat hij zelf ook gokte (althans: wel eens achter haar stond als zij bingo speelde) en dat hijzelf ook een dure hobby had (rally rijden).

De rechtbank overweegt als volgt. Vast staat dat M zijn bankzaken steeds volledig aan V overliet en dat hij niet aan internetbankieren deed. Indien V de rekening van M heeft gebruikt buiten de algemene volmacht om te zorgen voor de huishouding (die M haar stilzwijgend had verleend), handelde V onrechtmatig. Zij is dan verplicht de schade die M daardoor heeft geleden te vergoeden. Geld van M overmaken naar goksites valt buiten de volmacht om met geld van M voor de huishouding te zorgen. Dat zij het was die van de rekening van M bedragen gebruikte om te gokken, heeft V niet betwist. Zij voert aan dan M zelf ook gokte (hetgeen M uitdrukkelijk heeft weersproken), maar betwist niet dat M de financiën geheel aan haar overliet. Het ligt dan op haar weg om uit te leggen wie de door M overgelegde 900 overschrijvingen aan goksites gedaan heeft. V betoogt weliswaar dat haar eigen bankrekening en die van M voor haar ‘een pot nat waren’, maar liet de winsten van het gokken altijd overmaken naar haar privérekening. Deze geraffineerde handelwijze is in strijd met haar volmacht en onrechtmatig jegens M. Het argument dat M ook een dure hobby had, is niet relevant, want V stelt niet dat zij van haar rekening aan deze hobby meebetaalde. V kan M ook niet tegenwerpen dat hij beter had moeten opletten. Zij heeft onrechtmatig gehandeld en dan past het haar niet om M te verwijten dat hij haar ten onrechte heeft vertrouwd. M hoefde niet te rekenen op deze schaal van misbruik van de volmacht. Als V openheid van zaken had gegeven, ook over het zelf incasseren van gokwinsten, en M had het goedgekeurd (of er niets van gezegd), had V erop mogen vertrouwen dat M het goed vond. Daarvan was echter geen sprake. Het hof verwerpt (bij gebrek aan onderbouwing) het beroep van V op verjaring en wijst de vordering toe.

Rechtbank Rotterdam 11 mei 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:3831