Het hof overweegt dat de aanbevelingen van de Expertgroep Alimentatienormen in een groot deel van de alimentatieprocedures worden gevolgd. In casu leidt het volgen van de aanbevelingen echter tot een onredelijke uitkomst, die geen recht doet aan de situatie tussen partijen. Enerzijds is sprake van een groot tekort aan draagkracht om in de behoefte van de kinderen te voorzien, anderzijds hebben partijen allebei een aanzienlijk bedrag ontvangen uit de verkoop van de woning. Door de kinderalimentatie te beperken tot de hoogte van de draagkracht van M, heeft dit tot gevolg dat uitsluitend V wordt genoodzaakt in te teren op haar vermogen om te voorzien in het levensonderhoud van de beide kinderen van partijen. Dat vindt het hof onredelijk. M kan niet van V verlangen dat zij wel inteert ten behoeve van het onderhoud van de kinderen en hij het(zelfde) vermogen aan andere zaken kan spenderen. Het hof is van oordeel dat het tekort in draagkracht door beide partijen in gelijke mate vanuit hun vermogen moet worden gedragen.

Zie hier voor de uitspraak.